Natuur verdient stem in planvorming: “Wat vindt die engerling er nou eigenlijk van?”

We hebben de maakbaarheid in onze ruimtelijke ordening vooropgesteld. In plaats daarvan zou de natuur meer sturend moeten zijn, vindt Hans Leeflang, stedenbouwkundige. 

Engerlingen. Hij had er nog nooit van gehoord, totdat hij van stad naar platteland verhuisde en ze tegenkwam in de tuin. Even googelen leverde tal van resultaten om van dit plaagdier af te komen. “Maar het is helemaal geen plaagdier. Het is een heel nuttig insect. En daar zit naar mijn idee wel de crux.”

We vechten tegen de natuur, ziet stedenbouwkundige Hans Leeflang, en in de ruimtelijke ordening is dat niet anders. “We hebben de maakbaarheid voorop gesteld. Uit angst voor minder materiële welvaart. Binnen de ruimtelijke ordening worden we opgeleid alsof we overal Engelse tuinen moeten maken, maar we zijn vaak systeemvreemd bezig.” Terwijl we zouden moeten aanvaarden dat we afhankelijk zijn van een vitale natuur.

Drie lagen in tijd

Er zijn natuurlijk positieve uitzonderingen. Neem het Plan Ooievaar (1986!), waarmee natuur in het rivierengebied ineens een doel werd en niet alleen bijzaak naast landbouw. Aanknopingspunten voor een fundamenteel andere benadering ziet Leeflang in zogenoemde drielagenmodel. Die drie lagen daarin onderscheiden zich door tijd: in de ruimtelijke inrichting moet je rekening houden met lange termijnen van eeuwen en met processen die veel sneller gaan.

Bron: www.ruimtexmilieu.nl

De eerste laag speelt zich af binnen één generatie, de occupatielaag: wonen, verkeer en werken kunnen er in 10 -40 jaar anders uitzien. De tweede laag is de netwerklaag en gaat over een tijdsbestek van 20-80 jaar: het rioleringsstelsel, energienetwerken, spoorwegen, dijken, enzovoort. Tot slot is er de ondergrond, met processen die 100 jaar tot eeuwen duren.

Water en bodem leidend, natuur geen thema

In die fysische laag van de ondergrond zijn water en bodemprocessen leidende thema’s. Dat begint nu eindelijk – heel langzaam- door te dringen in de praktijk. Maak gebruik van ‘hoog en droog’ boven ‘laag en nat’, leer je als ontwikkelaar. We hebben nu in ieder geval debat als er plannen zijn om in diepe polders te gaan bouwen. “Zo zou het grondwaterpeil in de veenweiden bijvoorbeeld de mogelijkheden voor bebouwing moeten bepalen. Voor natuur zijn we nog niet zover. Natuur wordt als bestemming nog steeds afgewogen ten opzichte van andere functies uit de occupatielaag. Terwijl het biotisch systeem een essentieel onderdeel is van de totale ondergrond van stad en land.”

Bron: www.ruimtexmilieu.nl

Kijk je bijvoorbeeld naar recreatiezonering, dan is vooral leidend waar mensen wonen of de horeca staat, niet welke natuur het meest beschermd moet worden. “Functies als wonen, landbouw, recreatie en natuur: het zijn politieke onderwerpen die vaak worden uitgeruild, terwijl de ecologische onderliggende principes niet worden bekeken. Maar als je je echt afvraagt: wat wil hier eigenlijk groeien en bloeien, dan kom je tot betere oplossingen.”

Maak ecologische waarden samen met water en bodem meer sturend in de Ruimtelijke Ordening van ons land.

Kennis doorgeven

“Dat de natuurentiteiten een (wettelijke) stem krijgen in planvorming is belangrijk”, besluit Leeflang. “Zoals ik mijzelf nu in de tuin afvraag: wat vindt de engerling er nu eigenlijk van?”

Verandering? “Dat begint met bewustzijn over waar ons voedsel, water en energie vandaan komen, waarbij we niet om de natuur heenwerken, maar samenwerken. Die bewustwording is heel belangrijk, anders blijf je enkel praten met professionals.”

De (landschaps)ecologische kennis moet worden doorgegeven op landbouwscholen en (steden)bouw(kundige)opleidingen, vindt Leeflang. “Ik had de luxe dat hoogleraar Chris van Leeuwen, directeur van het Rijksinstituut voor Natuurbeheer, mij tijdens mijn studie in Delft inspireerde de beginselen van ecologie meer in ruimtelijke ordeningsvraagstukken mee te nemen. Daar heb ik m’n hele leven lol van gehad en besef me juist in deze tijd hoe wezenlijk dat was.”